Oogmeting

Wat gebeurt er bij een oogmeting?

Je ogen meten kan op verschillende manieren. Een eerste meting wordt vaak met behulp van een autorefractor gedaan. Dat is een slim apparaat waarmee je naar een afbeelding kijkt die eerst scherp en daarna onscherp te zien is. Deze snelle meting geeft al een goede indicatie van de sterkte van je ogen en of je een correctie nodig hebt.

Vervolgens wordt voor elk oog afzonderlijk en voor beide ogen samen je visus (je gezichtsscherpte) bepaald. Je hebt deze kaart vast al eens eerder gezien maar kent de naam misschien nog niet, dit doet jouw oogzorgspecialist met de Snellen letterkaart op een afstand van 6 meter. Als je moeite hebt met het lezen van een boek of tekst op een monitor krijg je ook een speciale meting voor je zicht dichtbij. Hierbij wordt een leeskaartje voorgehouden. In sommige gevallen moet ook de cilindersterkte worden bepaald. Dan mag je kijken naar een afbeelding met ronde vormen en beantwoord je tegelijkertijd vragen van je oogzorgspecialist. De uitslag van de cilindrische sterkte wordt gecombineerd met je andere metingen.

Je visus wordt aangeduid met een getal. 1.0 staat voor 100% zicht. Is je visus lager dan 1.0? Dan krijg je een speciale bril op met voorzetglaasjes met verschillende sterkten om te zien of je visus hiervan verbetert. Dit heet refractioneren.

Naast het meten zelf stelt je oogzorgspecialist je ook allerlei vragen m.b.t. je geschiedenis (anamnese). Ben je tevreden met je zicht? Gebruik je medicatie? Heb je oogoperaties gehad? Zijn er erfelijke oogaandoeningen binnen de familie bekend? Etc. Dit wordt meegenomen in het totaalplaatje om je een gericht advies te kunnen geven en een passende kijkoplossing.